Richting Angola

De avond in het Olifantrus kamp was top. Na een verrukkelijke curry van Mark werd er muziek gemaakt onder het genot van een glaasje.

Daarna werden de gesprekken dieper, de flessen leger, het aantal opblijvers kleiner en de nog resterende nachtrust korter. En dat terwijl er een lange rit op de agenda stond en de wekker om half zeven ging.

Na 450km, waarvan de helft onverhard, kwamen we aan in het Epupa falls kamp aan de grens met Angola. Hier spraken we als eerste een plaatselijke gids in vol ornaat.

Als achterdochtige Hollanders dachten we natuurlijk dat dit een dracht voor de toeristen was, maar hij vertelde dat hij dit slechts één keer per jaar droeg, namelijk vandaag, op Africa day, en dat hij de rest van het jaar hetzelfde droeg als wij.

Wat later ontmoetten we ook zijn prettig uitgedoste collega en maakten we wat foto’s voor henzelf op hun eigen telefoon.

Vervolgens gingen onze twee koks weer aan het werk, hetgeen resulteerde in een heerlijke stoofpot. Intussen was de zon onder gegaan en zag de omgeving er ongeveer zo uit.

Scary moments

Aan de timing kon nog wel iets verbeterd worden (we ontbeten pas rond 12:00), maar onze eerste game drive was succesvol.

We spotten veel dieren, maar twee locaties sprongen eruit. De eerste was een plek waar, naar onze schatting, een half miljoen kbv’s (kleine bruine vogeltjes) continue in grote zwermen rondvlogen. Zeer spectaculair!

Op de tweede stonden twee olifanten te drinken toen wij aankwamen rijden en keurig voor het rijtje steentjes stopten op zo’n 15m van ze vandaan.

Toen begonnen ze zich langzaam naar ons om te draaien en met hun oren te flapperen. Nu betekent langzaam flapperen “ik heb het heet” en snel flapperen “ik ga je verpletteren”. Maar ja… wat is snel? Vervolgens begonnen ze recht op ons af te stevenen. Gelukkig was de auto die onze enige ontsnappingsroute blokkeerde net weg. Wij vonden het toen wel tijd om toch maar de motor te starten en stationair paraat te hebben. Niet dat we bang waren natuurlijk 😜, maar toch.

Het bleek “ik heb het warm” flapperen te zijn geweest, want ze liepen achter onze auto langs zonder verpletteren.

Weer terug in het camp, heerlijk gegeten met door Timo gebarbecuede biefstukken en overheerlijke pasta.

De tasjeswinkel

Nadat iedereen verkleumd uit de tent was gekropen (de temperatuur was rond het vriespunt geweest en de dekens waren zo glad dat ze van de slaapzakken afgleden), begon het zonnetje te schijnen. Hierdoor steeg de temperatuur tot boven de vijf graden Celsius en dat is voor Erik het teken dat de korte broek aan kan.

Zelf hield ik het bij lange broek, T-shirt, overhemd, vest en jas.

Op de weg naar het Etosha park stopten we bij een tasjesfabriek. De oude werknemers produceren eieren.

De jongeren hebben een andere functie. Hier Timo met een van de Gucci tasjes in wording.

Bij de productiefaciliteit was ook een restaurant waar ik een plaatselijk gerecht bestelde waar pap bij zat. Die werd geserveerd als een grijze ijshockeypuck gemaakt van zacht cement. Zo smaakte hij ook, al waren er ook tonen van plamuur en behangplaksel.

Aangekomen in Etosha bekeken we eerst het waterhole met onze eerste neushoorn en een fraaie zonsondergang.

‘s Avonds maakte Mark een heerlijke Chili con carne en bespraken we onder het genot van een of twee drankjes op fluistertoon golf, bridge en muziek. Toch bleek dat de buurman desalniettemin helaas niet zo goed kon slapen.

De eerste camping

Na het invullen van duizend formulieren, het zetten van honderd handtekeningen en het verzamelen van een tiental ontbrekende onderdelen, reden we met onze drie omgebouwde Toyota Hiluxes de poort uit.

Eerst nog een laatste stevige lunch in, jawel, wederom Joe’s beer house. Daar zagen we hoezeer men begaan was met het wel en wee van onze planeet:

Wauw, 152,000 liter besparing! Mijn bewondering verminderde wel wat toen ik het betreffende urinoir zag:

Ongeveer vijf liter ijs dat ik met mijn enkele plasje reduceerde tot de helft! Dat wordt bijvullen geblazen 😜

Toen op weg naar de campingplaats in Omatozu, alwaar de gin-cola verstrekking uitstekend was en de omgeving mooi.

Het kampvuur was, mede door Timo’s muziek en enkele alcoholische versnaperingen, erg gezellig. Daar kon de temperatuur van rond het vriespunt niets aan veranderen.

Het eerste wild

Na een korte nacht naar Windhoek gevlogen, waar we Albert en Mark ontmoetten die even eerder uit Kaapstad waren komen vliegen.

De 4×4 auto’s halen we morgen op, dus is er nu gelegenheid om boodschappen te doen met het busje dat we gehuurd hebben. Na de outdoorwinkel was de gitaarshop aan de beurt. Hier scoorden we een Takamine voor bij het kampvuur. Aanvankelijk was het plan om deze aan het eind van de reis weg te geven, maar Timo vond hem zo mooi dat hij gaat proberen hem mee terug te nemen.

Dan door naar de plaatselijke Spar waar we als een zwerm sprinkhanen met meerdere karren de schappen leeg haalden. Ondermeer kochten we 200 liter drinkwater.

Hierna hadden we een diner verdiend bij Joe’s beer house en hier kwamen we het eerste wild van de vakantie tegen:

Corona maakt meer kapot dan je lief is

Na een weinig spraakmakende auto-trein-lounge-vliegtuig sequence (sorry Leen, voor de verenglishing), zaten we klaar op rij 10 om de komende 10 uur stuk te slaan.

Uit mijn vorige leven als werkende stond mij nog helder voor de geest dat veel van die lange reizen weliswaar heel lang waren, maar dat ze ook twee belangrijke geneugten kenden. De eerste was de afwezigheid van internet, waardoor je eindelijk verlost was van de eindeloze stroom e-mails en andere zooi die, door alle verschillende tijdzones van stakeholders, altijd maar door bleef gaan. De tweede was de eindeloze stroom gin-cola‘s en andere zooi die belangeloos door de KLM beschikbaar werd gesteld.

Deze ervaringen maakten dat ik in het geheel niet opzag tegen de reis. Echter, toen we op weg waren bleken zich donkere wolken samen te pakken. Ten eerste bleek er gratis internet aan boord te zijn waardoor de gelukzalige staat van het onbereikbaar zijn was vernietigd 🥲 Maar nog erger was dat mijn gin-cola’s ten prooi waren gevallen aan Coronabezuinigingen: geen sterke drank meer aan boord 😭

Tja, dan duurt 10 uur opeens 10 uur.

De Route

Het plan is om in drie weken zo’n 2500km door NW Namibië te rijden over wegen die variëren van “asfalt snelweg” tot “niet bestaand”.

We rijden in drie 4×4 pick-up’s met tenten op het dak. Het tentdoek is heel sterk, zodat leeuwen en olifanten geen kans hebben en we met een gerust hart kunnen slapen.

We gaan van start!

Na twee keer een jaar uitstel, gaat onze road trip in Namibië dit jaar door!

Drie auto’s en zes partners in crime:

  • Jacqueline en Erik zijn een stel
  • Albert en Mark zijn KLM-collega’s in Nairobi
  • Voppe (moi) en Timo zijn vader en zoon

Donderdag 19/5/2022 vliegen Jac, Erik, Timo en Voppe via Johannesburg naar Windhoek. Vrijdag voegen Albert en Mark zich bij ons vanuit Kenia om de auto’s op te halen.

Misschien beleven we onderweg wel wat. In dat geval heb ik hier iets te melden. Of jullie dat dan ook snel kunnen lezen is nog wel de vraag, want de route voert ons voornamelijk langs internetloze middle of nowhere’s. We zullen zien hoe dat uitpakt.

Één van die middle of nowhere’s is de uitdagende van Zyl’s pas, waarvan ik de allereerste drone-beelden zal proberen te maken.

P.S. Als je op “volg” klikt (helemaal rechtsonder op de webpagina) kun je nieuwe blogposts automatisch in je inbox krijgen.